Wij staan elk jaar in de top 3 van de beste advocatenkantoren op het gebied van klanttevredenheid.

Wij staan elk jaar in de top 3 van de beste advocatenkantoren op het gebied van klanttevredenheid.

De IND mag níét nader onderzoek doen naar schijnhuwelijken op grond van de Awb

Op 19 juni 2023 heeft de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (ABRS) uitspraak gedaan in een zaak die gaat over de afwijzing van een aanvraag van een MVV (machtiging tot voorlopig verblijf) in verband met een verhoor door de IND van de referent en de vreemdeling.

Achtergrond van de zaak

De vreemdeling, afkomstig uit Ghana, wilde in Nederland verblijven bij zijn Nederlandse echtgenote. Zij waren in 2018 in Ghana gehuwd. Bij de beoordeling van de aanvraag werd het echtpaar uitgenodigd voor een gelijktijdig (simultaan) gehoor, waarbij hen vragen werden gesteld over hun huwelijk. Op basis van dit gehoor concludeerde de staatssecretaris dat er sprake was van een schijnhuwelijk en wees daarom de aanvraag af.

De vreemdeling was het niet eens met de afwijzing en tekende beroep aan bij de rechtbank. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris (IND) het onderzoek naar een schijnhuwelijk mocht baseren op de het zorgvuldigheidsbeginsel zoals opgenomen artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het hoger beroep

De vreemdeling klaagt dat de specifieke bepaling uit de Gezinsherenigingsrichtlijn 2003/86/EG die het mogelijk maakt om nader onderzoek in te stellen naar een huwelijk niet juist is geïmplementeerd in de Nederlandse migratiewetgeving. De ABRS is het eens met dit standpunt. De Afdeling oordeelt dat de Awb geen rechtsgrond bevat die het instellen van nader onderzoek naar fraude of schijnhuwelijken door middel van een gelijktijdig verhoor mogelijk maakt.

De informatie die in deze zaak is verkregen uit het gelijktijdige gehoor is dus op een onrechtmatige wijze verkregen. Uit vaste rechtspraak blijkt dat onrechtmatig verkregen bewijs alleen mag worden uitgesloten, als de manier waarop het bewijs is verkregen zodanig afwijkt van wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik van dit bewijs ontoelaatbaar moet worden beschouwd (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2022:3231). De ABRS oordeelt dat in deze zaak sprake is van een zodanige afwijking, mede omdat een gelijktijdig gehoor wordt beschouwd als een belastende bevoegdheid die inbreuk maakt op het privéleven van de betrokkenen.

Wat betekent deze uitspraak?

Met deze uitspraak wordt duidelijk dat de IND niet zomaar nader onderzoek mag doen naar fraude of schijnhuwelijken door middel van een gelijktijdig verhoor. Dat is omdat daar momenteel geen rechtsgrond voor is in de Nederlandse migratiewetgeving.

Hier zal in de nabije toekomst echter verandering in kunnen komen. Op 19 januari 2023 is een voorpublicatie verschenen in de Staatscourant, waarin wordt voorgesteld om alsnog een bepaling op te nemen in het Vreemdelingenbesluit 2000 ter implementatie van de bevoegdheid tot nader onderzoek naar fraude en schijnhuwelijken. De publicatie kunt u hier lezen.

Hulp nodig?

Heeft u nog vragen over de gezinsherenigingsprocedure of heeft u een uitnodiging ontvangen voor een gelijktijdig verhoor? Neem dan voor meer informatie contact op via onze website.