
Wij staan elk jaar in de top 3 van de beste advocatenkantoren op het gebied van klanttevredenheid.
De IND moet de ingangsdatum vaststellen bij een verblijfsvergunning afgegeven op basis van het EU recht
In een uitspraak van 26 juni 2024 heeft de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (ABRS) geoordeeld dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gehouden is om de ingangsdatum van een EU-verblijfsrecht vast te stellen, als de aanvrager hier om vraagt.
Achtergrond van de zaak
In deze zaak ging het om een Marokkaanse man die sinds januari 2019 een relatie heeft met een Nederlandse vrouw. In 2019 heeft de man een aanvraag ingediend voor een EU-verblijfsdocument om bij zijn minderjarige Nederlandse stiefzoon te mogen verblijven (een zogenaamde ‘Chavez’ aanvraag). Deze aanvraag werd afgewezen. In november 2020 kreeg de man een kind met zijn partner. Naar aanleiding hiervan is aan de man alsnog in januari 2021 een Chavez-vergunning toegekend.
Het hoger beroep
Het hoger beroep draaide uiteindelijk om de vraag of de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (IND) een eerdere ingangsdatum van het EU verblijfsrecht had kunnen of moeten vaststellen. De ABRS oordeelt dat dit wel het geval was. Bij EU-verblijfsdocumenten is het namelijk zo dat de ingangsdatum van het verblijfsrecht niet wordt vastgesteld. Hierdoor is het onduidelijk wanneer het afgeleide EU verblijfsrecht precies is ontstaan.
De ABRS oordeelt dat de IND geen bevoegdheid heeft om de ingangsdatum vast te stellen, maar dat dit niet betekent dat de IND hiertoe niet gehouden zijn op grond van de Awb. Daarnaast oordeelt de ABRS dat het tijdstip van ontstaan van het afgeleide verblijfsrecht relevant is voor de vraag wanneer een vreemdeling in aanmerking komt voor sterker verblijfsrecht of sociale voorzieningen, zoals toeslagen en pensioenopbouw. Deze belangen van de vreemdeling wegen zwaarder dan de nadelen die de IND ondervindt bij het vaststellen van de ingangsdatum, zoals extra werklast bij de IND.
Belangrijk is wel dat de bewijslast voor het bestaan van een afgeleid verblijfsrecht en het moment van ontstaan van dit verblijfsrecht in beginsel bij de vreemdeling ligt. Dit betekent dat het aan de vreemdeling is om aan te tonen dat hij een afgeleid verblijfsrecht heeft en wanneer deze precies is ontstaan.
Informatiebericht IND
Naar aanleiding van de uitspraak hierboven, heeft de IND een informatiebericht gepubliceerd. Hierin staat dat de IND vanaf 14 augustus 2024 de ingangsdatum van het afgeleide EU-verblijfsrecht zal vaststellen als de vreemdeling hierom vraagt. De ingangsdatum zal dan kenbaar worden gemaakt in de beslissing op de aanvraag. Als de vreemdeling niet vraagt om vaststelling van de ingangsdatum, dan zal de IND dit ook niet doen.
Hulp nodig?
Heeft u nog vragen over het vaststellen van de ingangsdatum van het afgeleide EU-verblijfsrecht? Neem dan voor meer informatie contact op via onze website.